Ik kon niets anders doen dan schreeuwen.
Ik was nog nooit zo trots geweest in mijn hele leven.
Er was niemand in de buurt.
Ik lag daar bijna twintig minuten voordat mijn buurvrouw, mevrouw Lerner, me hoorde en John riep.
Toen hij aankwam, zat zijn haar in de war en was zijn jas half dichtgeknoopt, alsof hij er niet goed over had nagedacht. Hij knielde naast me neer en veegde het vuil van mijn wang.
‘Blijf staan, mam,’ zei hij. ‘Ik houd je vast. Echt waar.’
Na de operatie kon ik wekenlang niet lopen.
John kwam zonder vragen te stellen thuis. Hij bereidde elke avond het avondeten, bakte verse scones voor het ontbijt, deed de was en bleef de hele tijd aan mijn zijde tijdens de lange, moeilijke dagen.
