Toen haar man vertrok, was Priya nog maar vijfentwintig jaar oud.
Hij ging in het buitenland werken en er is nooit meer iets van hem vernomen.
Priya huilde veel… maar ondanks de tranen in haar ogen maakte ze toch met liefde de pap klaar voor haar schoonmoeder.
Mevrouw Amma, haar schoonmoeder, had een beroerte gehad. Ze was volledig bedlegerig en voor alles afhankelijk van Priya.
Iedereen raadde haar aan terug te keren naar haar familie en een nieuw leven te beginnen.
Maar Priya glimlachte alleen maar vriendelijk.
Vanaf de dag van haar huwelijk behandelde Amma haar als haar eigen dochter.
Op een dag, toen Priya ernstig ziek werd, was het Amma die de hele nacht aan haar bed bleef om haar medicijnen en warm water te controleren.
En wanneer Priya zich gebroken of verloren voelde, pakte Amma haar hand vast en fluisterde:
« Ik ben er altijd voor je, mijn kind. »
Priya bleef dus.
Dag in dag uit kookte, poetste, deed ze de was, hielp ze met de revalidatie en gaf ze Amma te eten.
Op koude dagen, wanneer Amma rilde, masseerde Priya haar met warme olie en dekte haar ledematen toe zodat ze rustig kon slapen.
Zelfs toen ze uitgeput was, maakte Priya haar favoriete pap klaar en gaf hem die, lepel na lepel.
Amma keek haar aan met stille dankbaarheid — een gevoel dat te diep was om in woorden uit te drukken.
Twintig jaar gingen voorbij.
Er verschenen grijze strepen in Priya’s haar.
De buren mompelden bewonderend:
« Wie ter wereld heeft zo’n hart? »
