De kwaliteit van een eiwit wordt deels bepaald door de biologische beschikbaarheid, dat wil zeggen het vermogen van het lichaam om dat eiwit op te nemen en te gebruiken. Een eiwit met een hoge biologische beschikbaarheid, zoals die in eieren of kip, wordt snel opgenomen en gebruikt door het lichaam, in tegenstelling tot sommige plantaardige of graaneiwitten, die vaak minder biologisch beschikbaar zijn.
Eiwitten bestaan uit ongeveer twintig aminozuren, waarvan er negen als “essentieel” worden beschouwd omdat het lichaam ze niet zelf kan aanmaken en ze via de voeding moet binnenkrijgen. Dierlijke eiwitten, die alle essentiële aminozuren bevatten, worden vaak als “compleet” beschouwd. Plantaardige eiwitten daarentegen zijn incompleet en missen soms bepaalde essentiële aminozuren, wat hun effectiviteit kan beperken als ze alleen worden geconsumeerd. Door echter verschillende plantaardige eiwitbronnen, zoals rijst en linzen, te combineren, kan een compleet aminozuurprofiel worden bereikt.
Het meten van de eiwitkwaliteit: PDCAAS
Een belangrijke indicator voor het beoordelen van de eiwitkwaliteit is de PDCAAS (Corrected Amino Acid Digestibility Score), die rekening houdt met het aandeel essentiële aminozuren en de verteerbaarheid van het eiwit. Eieren hebben bijvoorbeeld een score van 1,21, wat betekent dat ze zeer compleet zijn en een hoge biologische beschikbaarheid hebben, namelijk ongeveer 97%. Rijst daarentegen, met een score van 0,57, heeft een onvolledig aminozuurprofiel, met name een tekort aan lysine, wat de effectiviteit ervan voor het lichaam vermindert.
