En door alles heen bleef Rowan.
Niet langer alleen de beschermer van een prins,
maar van een familie die hij nooit had verwacht te vinden.
Eindelijk, door de mist en uitgeput, bereikten ze het noordelijke klooster van Sint Aldwin. Daar herkenden de monniken het koninklijke zegel van Edward en namen hen als vluchtelingen op.
Maar de veiligheid was wankel.
De soldaten van de hertog marcheerden vanuit het zuiden.
Dorpen werden platgebrand.
Het koninkrijk stortte in een burgeroorlog.
Amalia en Rowan werden ontboden voor de Raad van het Noorden om het kind te presenteren. Alleen zij konden getuigen dat Edward – koningszoon of niet – het rechtmatige symbool was dat Engeland nodig had.
Ze stond uitgeput en trillend voor de edelen, maar ze verborg zich niet.
‘Ja,’ zei ze, ‘ik heb hem verborgen. Ik heb hem beschermd. Ik heb hem met mijn eigen handen gevoed. Als dat me schuldig maakt, dan accepteer ik dat. Maar ik zal hem niet laten sterven.’
De raadsleden bogen hun hoofd.
Het kind zou beschermd worden.
In het geheim opgevoed worden totdat het zijn eigen plek kon opeisen.
Voor het eerst sinds die nacht in de mist voelde Amalia hoop.
Jaren verstreken in vrede.
Edward werd sterk.
Haar eigen kinderen bloeiden op.
En naast haar genas Rowan – niet van wonden, maar van schuldgevoel.
Toen Edward, inmiddels een jonge koning, haar naar Northbridge Castle ontbood, omhelsde hij haar als de moeder die hij zich herinnerde.
‘Jij hebt me gered,’ zei hij. ‘Geen kroon is eervoller dan die.’
Rowan werd tot ridder geslagen.
Amalia werd geëerd.
Het koninkrijk juichte.
En voor één keer stond ze zichzelf toe te dromen.
Toen alle ceremonies voorbij waren en de fakkels gedoofd waren, vond Rowan haar onder de avondhemel van het kasteel.
‘Je bent niet langer de vrouw die een toekomstige koning verborgen hield,’ mompelde hij. ‘Je bent de koningin van mijn leven.’
Ze glimlachte door haar tranen heen.
‘En jij,’ zei ze zachtjes, ‘bent de man die me heeft geleerd dat liefde vrijheid kan zijn.’
Ze liepen samen de gouden schemering in –
niet langer vluchtelingen, niet langer achtervolgd door angst –
maar partners die het leven omarmden dat ze hadden verdiend.
Eindelijk kwam er een einde aan hun lange weg.
En een nieuwe begon.
