De ogen van het jongetje werden groot van verbazing. « Maar een uur?! Wat? Je fietste toch? »
De grootvader grinnikte zachtjes. « Nee, jongen, er waren toen nog geen fietsen… Ik liep. »
De verwarring van het kind nam toe. « Maar dat is onmogelijk, grootvader! Hoe kon u die afstand in een uur afleggen? »
De grootvader boog zich voorover en fluisterde met een wijze glimlach: « Ik nam een kortere route… »
De kleinzoon kwam dichterbij en fluisterde: « En wat is een kortere route? »
De grootvader keek omhoog naar de hemel die gloeide in de kleuren van de schemering en zei kalm: « De weg was dezelfde, jongen… maar ik reisde in een droom. »
