De volgende ochtend kwam er nieuw bewijs aan het licht.
Later die nacht was er nog iemand het huis binnengegaan: haar eigen zoon.
Buren hadden geschreeuw gehoord, maar hadden er geen aandacht aan besteed.
Hij had ruzie met haar gehad over geld en had haar in een vlaag van woede gewurgd voordat hij vluchtte.
Zijn vingerafdrukken en de sporen die op de plaats delict waren achtergelaten, belastten hem onomstotelijk.
Toen de politie me eindelijk vrijliet, bood de rechercheur zijn excuses aan.
Maar de rilling die me over de rug had gelopen, bleef me achtervolgen.
Zonder die camera en het wetenschappelijke bewijs had ik veroordeeld kunnen worden voor een misdaad die ik niet had begaan – simpelweg omdat ik probeerde te helpen.
