Statines zijn een van de belangrijkste cholesterolverlagende medicijnen. Statistisch gezien gebruikt één op de vier Amerikanen ouder dan 45 jaar statines om hun cholesterol te verlagen.
Deze industrie is ongeveer 30 miljard dollar waard, maar kent ook talloze bijwerkingen, zoals chronische vermoeidheid, bloedarmoede, leverfunctiestoornissen, de ziekte van Parkinson, diabetes, de ziekte van Alzheimer, acidose, schildklieraandoeningen en kanker.
Er is een film, « 29 Billion Reasons to Lie About Cholesterol » van Justin Smith, waarin hij het volgende schrijft:
Tussen 1994 en 2006 zagen mannen van 65 tot 74 jaar met een stijgend cholesterolgehalte hun cholesterolgehalte dalen van 87% naar 54%, maar deze groep kreeg ook last van hart- en vaatziekten en het percentage coronaire hartziekten bleef gelijk. Er waren ook andere groepen waarbij het aantal mensen met een hoog cholesterolgehalte daalde en het percentage hart- en vaatziekten toenam.
Volgens talrijke onderzoeken verhogen cholesterolverlagers het risico op kanker. In het Journal of the American Medical Association verscheen in 1996 een rapport:
Het gebruik van lipidenverlagende medicijnen (statines en fibraten) verhoogde alleen het risico op kanker bij knaagdieren. In sommige gevallen werden dieren blootgesteld aan niveaus die vergelijkbaar waren met die welke aan mensen worden voorgeschreven.
Zorgvuldige postmarketingbewaking en langdurige klinische studies waren de daaropvolgende decennia nodig om te bepalen of de medicijnen die worden voorgeschreven om cholesterol te verlagen, daadwerkelijk kanker bij mensen veroorzaken. Tijdens het onderzoek werd al snel vastgesteld dat deze lipidenverlagende medicijnen, met name statines en fibraten, niet gebruikt mogen worden bij mensen en dieren, bij patiënten met een hoog risico op coronaire hartziekten.
